1 Kronieken 24:4

4 En van de kinderen van Eleazar werden meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, als zij hen afdeelden; van de kinderen van Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar van de kinderen van Ithamar, naar hun vaderlijke huizen, acht.

1 Kronieken 24:4 Meaning and Commentary

1 Chronicles 24:4

And there were more chief men found of the sons of Eleazar than
of the sons of Ithamar
Or heads of men, heads of their fathers' houses and families:

and thus were they divided; among the sons of Eleazar there were
sixteen chief men of the house of their fathers, and eight among the
sons of Ithamar, according to the house of their fathers;
in all twenty four, and into so many classes or courses did David divide them; Jarchi says at first when the tabernacle was at Shiloh, there were but sixteen courses, eight from Eleazar, and eight from Ithamar, as is explained in the treatise of fasting F14; but when David saw that there were more heads of men, or chief men of Eleazar's, he divided the courses of Eleazar into two parts, and fixed sixteen courses; and the courses of Ithamar he established as at first, eight courses; left them as they were, which he thinks appears from ( 1 Chronicles 24:6 ) but of the former number of courses, and when and by whom fixed, the Jews are divided F15; (See Gill on Luke 1:5). Perhaps there were none before David's time.


FOOTNOTES:

F14 T. Bab. Taanith, fol. 27. 1.
F15 T. Bab. Taanith, fol. 27. 1.

1 Kronieken 24:4 In-Context

2 Maar Nadab stierf, en Abihu, voor het aangezicht huns vaders, en zij hadden geen kinderen. En Eleazar en Ithamar bedienden het priesterambt.
3 David nu verdeelde hen, en Zadok uit de kinderen van Eleazar, en Abimelech uit de kinderen van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst.
4 En van de kinderen van Eleazar werden meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, als zij hen afdeelden; van de kinderen van Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar van de kinderen van Ithamar, naar hun vaderlijke huizen, acht.
5 En zij deelden hen door loten af, dezen met genen; want de oversten des heiligdoms en de oversten Gods waren uit de kinderen van Eleazar en van de kinderen van Ithamar.
6 En Semaja, de zoon van Nethaneel, de schrijver, uit de Levieten, schreef hen op, voor het aangezicht des konings, en van de vorsten, en van den priester Zadok, en van Achimelech, den zoon van Abjathar, en van de hoofden der vaderen onder de priesters en onder de Levieten; een vaderlijk huis werd genomen voor Eleazer, en desgelijks werd genomen voor Ithamar.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.