1 Kronieken 25:6

6 Dezen waren altemaal aan de handen huns vaders gesteld tot het gezang van het huis des HEEREN, op cimbalen, luiten, en harpen, tot den dienst van het huis Gods, aan de handen van den koning, van Asaf, Jeduthun, en van Heman.

1 Kronieken 25:6 Meaning and Commentary

1 Chronicles 25:6

All these were under the hands of their father, for song in the
house of the Lord
Instructed and directed by him in the performance of the service in the temple: with cymbals, psalteries, and harps, for the service of the house of
God;
which were the three principal instruments of music used in the temple service: according to the king's order, to Asaph, Jeduthun, and Heman;
who ordered and directed them what to sing, what tunes to make use of, and what instruments to play upon to those tunes.

1 Kronieken 25:6 In-Context

4 Aangaande Heman: de kinderen van Heman waren Bukkia, Mattanja, Uzziel, Sebuel, en Jerimoth, Hananja, Hanani, Eliatha, Giddalti, en Romamthi-Ezer, Josbekasa, Mallothi, Hothir, Mahazioth.
5 Deze allen waren kinderen van Heman, den ziener des konings, in de woorden Gods, om den hoorn te verheffen; want God had Heman veertien zonen gegeven, en drie dochters.
6 Dezen waren altemaal aan de handen huns vaders gesteld tot het gezang van het huis des HEEREN, op cimbalen, luiten, en harpen, tot den dienst van het huis Gods, aan de handen van den koning, van Asaf, Jeduthun, en van Heman.
7 En hun getal met hun broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen meesters, was tweehonderd acht en tachtig.
8 En zij wierpen de loten over de wacht, tegen elkander, zo de kleinen, als de groten, den meester met den leerling.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.