1 Petrus 3:5

5 Want alzo versierden zichzelven eertijds ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig;

1 Petrus 3:5 Meaning and Commentary

1 Peter 3:5

For after this manner in the old time
In ages past, the years of many generations, since the time that God created man upon earth; in the times before the flood, and after it; in the times of the patriarchs, judges, kings, and prophets of Israel, under the Old Testament dispensation. The apostle exhorts and encourages to this inward dress and ornament, from the antiquity of it: for in this way, and after this fashion,

the holy women also:
who were sanctified by the Spirit of God, and lived holy lives and conversations, such as Sarah, Rebekah, Rachel, Leah, Ruth, Hannah, and others:

who trusted in God;
that he would send the Messiah, and make good all his promises, judging and believing him to be faithful to his word, and able to fulfil whatever he had promised, as Sarah, ( Hebrews 11:11 ) . Such holy and believing women as these are worthy of imitation in their adorning and dress, and who, in the manner before described by the apostle, adorned themselves; or this was the adorning which they sought after, valued, and chiefly regarded; not what was external, but internal: and which lay in meekness and humility, and in a quiet deportment, and in

being in subjection unto their own husbands;
according to their original make, and natural relation, and the laws of God, and of creation; which is more becoming and adorning than plaiting of hair, wearing of gold, or costly raiment, and recommends them more, both in the sight of God and men; nothing being a more indecent and uncomely sight than a woman not in subjection to her husband.

1 Petrus 3:5 In-Context

3 Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken;

4 Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God.

5 Want alzo versierden zichzelven eertijds ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig;

6 Gelijk Sara aan Abraham gehoorzaam is geweest, hem noemende heer, welker dochters gij geworden zijt, als gij weldoet, en niet vreest voor enige verschrikking.

7 Gij mannen, insgelijks, woont bij haar met verstand, aan het vrouwelijke vat, als het zwakste, eer gevende, als die ook medeerfgenamen der genade des levens met haar zijt; opdat uw gebeden niet verhinderd worden.