1 Samuël 13:4

4 Toen hoorde het ganse Israel zeggen: Saul heeft de bezetting der Filistijnen geslagen, en ook is Israel stinkende geworden bij de Filistijnen. Toen werd het volk samengeroepen achter Saul, naar Gil-gal.

1 Samuël 13:4 Meaning and Commentary

1 Samuel 13:4

And all Israel heard say that Saul had smitten a garrison of
the Philistines
For though it was smitten by Jonathan, yet it was by the order of Saul, and so ascribed to him; it seems to be a concerted thing to fall upon the garrisons of the Philistines, and get them out of their hands, and so deliver Israel entirely from them; but it was not wise for Saul, if he had such a scheme in his head, to disband his large army, as he had lately done:

and that Israel also was had in abomination with the Philistines;
who were highly incensed against them by this action, and vowed revenge; the name of an Israelite was abhorred by them; and perhaps this action might be attended with much craft and cruelty; and if these garrisons were held by agreement, they might charge them with perfidy, with breach of articles, and so their name was made to stink among them, as the word signifies:

and the people were called together after Saul to Gilgal;
by sound of trumpet.

1 Samuël 13:4 In-Context

2 Toen verkoos zich Saul drie duizend mannen uit Israel; en er waren bij Saul twee duizend te Michmas en op het gebergte van Beth-El, en duizend waren er bij Jonathan te Gibea-Benjamins; en het overige des volks liet hij gaan, een iegelijk naar zijn tent.
3 Doch Jonathan sloeg de bezetting der Filistijnen, die te Geba was, hetwelk de Filistijnen hoorden. Daarom blies Saul met de bazuin in het ganse land, zeggende: Laat het de Hebreen horen.
4 Toen hoorde het ganse Israel zeggen: Saul heeft de bezetting der Filistijnen geslagen, en ook is Israel stinkende geworden bij de Filistijnen. Toen werd het volk samengeroepen achter Saul, naar Gil-gal.
5 En de Filistijnen werden verzameld om te strijden tegen Israel, dertig duizend wagens, en zes duizend ruiters, en volk in menigte als het zand, dat aan den oever der zee is; en zij togen op, en legerden zich te Michmas, tegen het oosten van Beth-Aven.
6 Toen de mannen van Israel zagen, dat zij in nood waren (want het volk was benauwd), zo verborg zich het volk in de spelonken, en in de doornbossen, en in de steenklippen, en in de vestingen, en in de putten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.