1 Samuël 14:31

31 Doch zij sloegen te dien dage de Filistijnen van Michmas tot Ajalon; en het volk was zeer moede.

1 Samuël 14:31 Meaning and Commentary

1 Samuel 14:31

And they smote the Philistines that day from Michmash to
Aijalon
Michmash was the place where the camp of the Philistines was when Jonathan first attacked them, and from whence they fled, and they were pursued by the Israelites that day as far as Aijalon. There was a city of this name in the tribe of Dan, famous for the moon standing still in a valley adjoining to it, in the time of Joshua, ( Joshua 10:12 ) ( 19:42 ) and another in the tribe of Zebulun, ( Judges 12:12 ) , but they both seem to be at too great a distance to be the place here meant, which rather seems to be Aijalon in the tribe of Judah, ( 2 Chronicles 11:10 ) according to Bunting F26, it was twelve miles from Michmash:

and the people were very faint;
as they might well be, with pursuing the enemy so many miles, and doing so much execution among them, without eating any food.


FOOTNOTES:

F26 Travels of the Patriarchs p. 127.

1 Samuël 14:31 In-Context

29 Toen zeide Jonathan: Mijn vader heeft het land beroerd; zie toch, hoe mijn ogen verlicht zijn, omdat ik een weinig van dezen honig gesmaakt heb;
30 Hoe veel meer, indien het volk heden had mogen vrijelijk eten van den buit zijner vijanden, dien het gevonden heeft! Maar nu is die slag niet groot geweest over de Filistijnen.
31 Doch zij sloegen te dien dage de Filistijnen van Michmas tot Ajalon; en het volk was zeer moede.
32 Toen maakte zich het volk aan den buit, en zij namen schapen, en runderen, en kalveren, en zij slachtten ze tegen de aarde; en het volk at ze met het bloed.
33 En men boodschapte het Saul, zeggende: Zie, het volk verzondigt zich aan den HEERE, etende met het bloed. En hij zeide: Gij hebt trouwelooslijk gehandeld; wentelt heden een groten steen tot mij.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.