1 Samuël 17:52

52 Toen maakten zich de mannen van Israel en van Juda op, en juichten, en vervolgden de Filistijnen, tot daar men komt aan de vallei, en tot aan de poorten van Ekron; en de verwonden der Filistijnen vielen op den weg van Saaraim, en tot aan Gath, en tot aan Ekron.

1 Samuël 17:52 Meaning and Commentary

1 Samuel 17:52

And the men of Israel and of Judah arose
From their encampment and entrenchment, or they prepared for a pursuit:

and shouted, and pursued the Philistines;
shouted when they first set out, and continued shouting as they pursued, to animate their own troops, and terrify the enemy:

until thou come to the valley, and to the gates of Ekron;
which was one of the five principalities of the Philistines; so that they pursued them to their own cities, and to the very gates of them:

and the wounded of the Philistines fell down by the way to Shaaraim;
a city in the tribe of Judah, and seems to be the same with Sharaim, (See Gill on Joshua 15:36). Josephus says F14, there were killed of the Philistines thirty thousand, and twice as many wounded:

even unto Gath, and unto Ekron;
Josephus F15 has it, to the borders of Gath, and to the gates of Ashkelon, which were two other principalities of the Philistines; according to Bunting F16, the whole chase was this, to the valley and river Sorek four miles; from thence to Ekron eight miles; to Ashkelon twenty miles, and to Gath twenty four miles; that is, from the place where Goliath was killed.


FOOTNOTES:

F14 Antiqu. l. 6. c. 9. sect. 5.
F15 Ibid.
F16 Travels of the Patriarchs p. 128.

1 Samuël 17:52 In-Context

50 Alzo overweldigde David den Filistijn met een slinger en met een steen; en hij versloeg den Filistijn, en doodde hem; doch David had geen zwaard in de hand.
51 Daarom liep David, en stond op den Filistijn, en nam zijn zwaard, en hij trok het uit zijn schede, en hij doodde hem, en hij hieuw hem het hoofd daarmede af. Toen de Filistijnen zagen, dat hun geweldigste dood was, zo vluchtten zij.
52 Toen maakten zich de mannen van Israel en van Juda op, en juichten, en vervolgden de Filistijnen, tot daar men komt aan de vallei, en tot aan de poorten van Ekron; en de verwonden der Filistijnen vielen op den weg van Saaraim, en tot aan Gath, en tot aan Ekron.
53 Daarna keerden de kinderen Israels om, van het hittig najagen der Filistijnen, en zij beroofden hun legers.
54 Daarna nam David het hoofd van den Filistijn, en bracht het naar Jeruzalem; maar zijn wapenen legde hij in zijn tent.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.