1 Samuël 22:18

18 Toen zeide de koning tot Doeg: Wend gij u, en val aan op de priesters. Toen wendde zich Doeg, de Edomiet, en hij viel aan op de priesters, en doodde te dien dage vijf en tachtig mannen, die den linnen lijfrok droegen.

1 Samuël 22:18 Meaning and Commentary

1 Samuel 22:18

And the king said to Doeg, turn thou and fall upon the
priests
For determined he was they should die; if one would not put them to death, another should, and who so fit for this bloody work as the false accuser of them, and false witness against them? and Doeg the Edomite turned;
immediately, he at once obeyed the king's orders, as brutish as they were: and fell upon the priests;
with his sword in hand: and slew on that day fourscore and five persons that did wear a linen
ephod;
not the ephod of Urim and Thummim, which was only worn by the high priest, but a garment wholly linen, worn by common priests; the Targum is,

``who are fit to be clothed with a linen ephod;''
not that they were clothed with it, but were deserving of it; or it designs the great and more honourable among the servants of the Lord, as Kimchi observes, for such were clothed with this garment, as Samuel and David; and he thinks it suggests, that more were slain than these; and the Septuagint version makes them to be eight hundred five, and Josephus F8 three hundred eighty five; in the slaying of whom, as the same writer says, Doeg was assisted by some wicked men like himself; and the slaughter did not end here, as the ( 1 Samuel 22:19 ) shows.
FOOTNOTES:

F8 Antiqu. l. 6. c. 12. sect. 6.

1 Samuël 22:18 In-Context

16 Doch de koning zeide: Achimelech, gij moet den dood sterven, gij en het ganse huis uws vaders.
17 En de koning zeide tot de trawanten, die bij hem stonden: Wendt u, en doodt de priesters des HEEREN, omdat hun hand ook met David is, en omdat zij geweten hebben, dat hij vluchtte, en hebben het voor mijn oren niet geopenbaard. Doch de knechten des konings wilden hun hand niet uitsteken, om op de priesters des HEEREN aan te vallen.
18 Toen zeide de koning tot Doeg: Wend gij u, en val aan op de priesters. Toen wendde zich Doeg, de Edomiet, en hij viel aan op de priesters, en doodde te dien dage vijf en tachtig mannen, die den linnen lijfrok droegen.
19 Hij sloeg ook Nob, de stad dezer priesters, met de scherpte des zwaards, van den man tot de vrouw, van de kinderen tot de zuigelingen, zelfs de ossen en ezels, en de schapen, sloeg hij met de scherpte des zwaards.
20 Doch een der zonen van Achimelech, den zoon van Ahitub, ontkwam, wiens naam was Abjathar; die vluchtte David na.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.