2 Samuël 18:29

29 Toen zeide de koning: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Ahimaaz zeide: Ik zag een groot rumoer, als Joab, den knecht des konings, en mij uw knecht afzond, maar ik weet niet wat.

2 Samuël 18:29 Meaning and Commentary

2 Samuel 18:29

And the king said, is the young man Absalom safe?
&c.] Or, is there "peace" F6 to him? you say there is peace, and that prosperity and success have attended my army; but what peace has Absalom? is he well, and in safety? David seemed more concerned for him than for his army and the success of it; and even suggests as if it was nothing if Absalom was not safe, so great were his affections towards him:

and Ahimaaz answered, when Joab sent the king's servant;
which was Cushi, the first messenger, whose office perhaps it was to be one of the king's messengers, and therefore called his servant:

and [me] thy servant:
Ahimaaz himself who was sent after the other:

I saw a great tumult, but I knew not what [it was];
he perceived that the tidings of the death of Absalom would be disagreeable to the king, and therefore concealed it from him; and though a good man, he cannot be excused from lying, for certainly he knew that Absalom was dead, as appears from ( 2 Samuel 18:19 2 Samuel 18:20 ) ; though indeed what he said might be true, that after Joab had sent him and Cushi, as the Targum paraphrases it, he saw a company of people gathered together in a tumultuous manner, the meaning of which he knew not; but then this was no other than an evasion.


FOOTNOTES:

F6 (renl Mwlv) "estne pax puero?" V. L. "pax puero", Pagninus, Montanus.

2 Samuël 18:29 In-Context

27 Voorts zeide de wachter: Ik zie den loop des eersten aan, als den loop van Ahimaaz, Zadoks zoon. Toen zeide de koning: Dat is een goed man, en hij zal met een goede boodschap komen.
28 Ahimaaz dan riep en zeide tot den koning Vrede! En hij boog zich voor den koning met het aangezicht ter aarde, en hij zeide: Geloofd zij de HEERE, uw God, Die de mannen, dewelke hun hand tegen mijn heer den koning ophieven, heeft overgegeven.
29 Toen zeide de koning: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Ahimaaz zeide: Ik zag een groot rumoer, als Joab, den knecht des konings, en mij uw knecht afzond, maar ik weet niet wat.
30 En de koning zeide: Ga om, stel u hier; zo ging hij om, en bleef staan.
31 En ziet, Cuschi kwam aan; en Cuschi zeide: Mijn heer den koning wordt geboodschapt, dat u de HEERE heden heeft recht gedaan van de hand van al degenen, die tegen u opstonden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.