2 Samuël 19:9

9 En al het volk, in alle stammen van Israel, was onder zich twistende, zeggende: De koning heeft ons gered van de hand onzer vijanden en hij heeft ons bevrijd van de hand der Filistijnen, en nu is hij uit het land gevlucht voor Absalom;

2 Samuël 19:9 Meaning and Commentary

2 Samuel 19:9

And all the people were at strife through all the tribes of
Israel
Excepting the tribe of Judah; they blamed and reproved one another for taking part with Absalom in the rebellion, and especially for their coldness and backwardness in bringing back David to Jerusalem:

saying, the king saved us out of the hand of our enemies;
exposed his life to danger, fought our battles for us, and gained us victory over our enemies, and saved us from them, especially those next mentioned:

and he delivered us out of the hand of the Philistines;
in the times of Saul, and since; which were benefits which ought to have endeared him to them, and were aggravations of the crime of those who had been concerned in the late rebellion; and were such as ought not to be buried in oblivion, and were proper arguments to engage them to return to their allegiance to him, and abide by it:

and now he is fled out of the land for Absalom;
being obliged to quit Jerusalem, and the land of Judea on this side Jordan, and to pass that river; not from a spirit of cowardice, but from tenderness to his son, he did not choose to fight against; and from a concern for his metropolis Jerusalem, lest that should be hurt, as well as for the safety of his person.

2 Samuël 19:9 In-Context

7 Zo sta nu op, ga uit, en spreek naar het hart uwer knechten; want ik zweer bij den HEERE, als gij niet uitgaat, zo er een man dezen nacht bij u zal vernachten! En dit zal u kwader zijn, dan al het kwaad, dat over u gekomen is van uw jeugd af tot nu toe.
8 Toen stond de koning op, en zette zich in de poort. En zij lieten al het volk weten, zeggende: Ziet, de koning zit in de poort. Toen kwam al het volk voor des konings aangezicht, maar Israel was gevloden, een iegelijk naar zijn tenten.
9 En al het volk, in alle stammen van Israel, was onder zich twistende, zeggende: De koning heeft ons gered van de hand onzer vijanden en hij heeft ons bevrijd van de hand der Filistijnen, en nu is hij uit het land gevlucht voor Absalom;
10 En Absalom, dien wij over ons gezalfd hadden, is in den strijd gestorven; nu dan, waarom zwijgt gijlieden van den koning weder te halen?
11 Toen zond de koning David tot Zadok en tot Abjathar, de priesteren, zeggende: Spreekt tot de oudsten van Juda, zeggende: Waarom zoudt gijlieden de laatsten zijn, om den koning weder te halen in zijn huis? (Want de rede van het ganse Israel was tot den koning gekomen in zijn huis.)
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.