2 Samuël 3:13

13 En hij zeide: Wel, ik zal een verbond met u maken; doch een ding begeer ik van u, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij Michal, Sauls dochter, te voren inbrengt, als gij komt om mijn aangezicht te zien.

2 Samuël 3:13 Meaning and Commentary

2 Samuel 3:13

And he said, well, I will make a league with thee
He accepted of the offer, he was ready and willing to enter into a covenant of friendship with him, and forgive all past offences:

but one thing I require of thee;
as the condition of this covenant:

that is, thou shall not see my face;
be admitted into my presence, or have any mark of my favour and respect:

except thou first bring Michal, Saul's daughter, when thou comest to
see my face;
he insisted on it that Michal, Saul's daughter, and his wife, should be brought along with him, and presented to him; this was the preliminary to the league and covenant; if this was not complied with, the proposal would not be attended to. This shows the great affection David retained for his first wife, though he had had six since, see ( 2 Samuel 3:2-5 ) , and though she had lived with another man, ( 1 Samuel 25:44 ) ; as also his great regard to the honour of Saul's family, that one of them might share with him in the grandeur of the kingdom; though this also might be a piece of policy in him, to gain the friends of Saul's family to him.

2 Samuël 3:13 In-Context

11 En hij kon Abner verder niet een woord antwoorden, omdat hij hem vreesde.
12 Toen zond Abner boden voor zich tot David, zeggende: Wiens is het land? zeggende wijders: Maak uw verbond met mij, en zie, mijn hand zal met u zijn, om gans Israel tot u om te keren.
13 En hij zeide: Wel, ik zal een verbond met u maken; doch een ding begeer ik van u, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij Michal, Sauls dochter, te voren inbrengt, als gij komt om mijn aangezicht te zien.
14 Ook zond David boden tot Isboseth, den zoon van Saul, zeggende: Geef mij mijn huisvrouw Michal, die ik mij met honderd voorhuiden der Filistijnen ondertrouwd heb.
15 Isboseth dan zond heen, en nam haar van den man, van Paltiel, den zoon van Lais.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.