Daniël 9:14

14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.

Daniël 9:14 Meaning and Commentary

Daniel 9:14

Therefore hath the Lord watched upon the evil, and brought it
upon us
The evil of punishment; he watched the fit and proper time to bring it upon them; indeed, he watches over the evil of sin, to bring upon men the evil of chastisement or punishment, ( Job 14:16 ) , but the latter is here meant; see ( Jeremiah 31:28 ) ( 44:27 ) , the word used has the signification of hastening; and so Jarchi and Saadiah explain it, "he hath hastened" F8: the almond tree, as the latter observes, has its name from hence, because it prevents other trees, and is quicker in putting out its blossom than they, ( Jeremiah 1:11 Jeremiah 1:19 ) and so this may denote the purity of the Lord; his displicency at sin; his strict justice in punishing it; and his diligence and activity in executing judgment for it, which slumbers not, as some imagine: for the Lord our God is righteous in all his works which he doeth;
the prophet is all along careful to clear God from any imputation of injustice in any of his works, even in his strange work, punitive justice; though he watches over the evil to bring it, yet he is righteous in so doing; no charge of unrighteousness is to be exhibited against him on this account: for we obeyed not his voice;
neither in his word, nor in his providences; neither by his prophets, nor by his judgments; and being guilty of the evil of fault, it was but just they should bear the evil of punishment.


FOOTNOTES:

F8 (dwqvy) "festinavit", Paguinus, Vatablus.

Daniël 9:14 In-Context

12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.