Esther 8:1

1 Te dienzelfden dage gaf de koning Ahasveros aan de koningin Esther het huis van Haman, den vijand der Joden; en Mordechai kwam voor het aangezicht des konings, want Esther had te kennen gegeven, wat hij voor haar was.

Esther 8:1 Meaning and Commentary

Esther 8:1

On that day did the King, Ahasuerus, give the house of
Haman, the Jews' enemy, unto Esther the queen
That, and all the goods in it, and estate belonging to it; which being confiscated to the king, he gave to Esther, who would have been the sufferer, had his scheme taken place; so the Targum adds,

``and the men of his house, and all his treasures, and all his riches:''

and Mordecai came before the king;
was introduced into his presence, became one of his privy counsellors, one of those that saw the king's face, and sat first in the kingdom, ( Esther 1:14 )

for Esther had told what he was unto her;
what relation he stood in to her; her uncle, according to the Vulgate Latin version, and so Aben Ezra and Josephus, but wrongly, for she was his uncle's daughter; so that they were brother's children, or own cousins, see ( Esther 2:7 ) .

Esther 8:1 In-Context

1 Te dienzelfden dage gaf de koning Ahasveros aan de koningin Esther het huis van Haman, den vijand der Joden; en Mordechai kwam voor het aangezicht des konings, want Esther had te kennen gegeven, wat hij voor haar was.
2 En de koning toog zijn ring af, dien hij van Haman genomen had, en gaf hem aan Mordechai; en Esther stelde Mordechai over het huis van Haman.
3 En Esther sprak verder voor het aangezicht des konings, en zij viel voor zijn voeten, en zij weende, en zij smeekte hem, dat hij de boosheid van Haman, den Agagiet, en zijn gedachte, die hij tegen de Joden gedacht had, zou wegnemen.
4 De koning nu reikte den gouden scepter Esther toe. Toen rees Esther op, en zij stond voor het aangezicht des konings.
5 En zij zeide: Indien het den koning goeddunkt, en indien ik genade voor zijn aangezicht gevonden heb en deze zaak voor den koning recht is, en ik in zijn ogen aangenaam ben, dat er geschreven worde, dat de brieven en de gedachte van Haman, den zoon van Hammedatha, den Agagiet, wederroepen worden, welke hij geschreven heeft, om de Joden om te brengen, die in al de landschappen des konings zijn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.