Ezechiël 33:17

17 Nog zeggen de kinderen uws volks: De weg des Heeren is niet recht; daar toch hun eigen weg niet recht is.

Ezechiël 33:17 Meaning and Commentary

Ezekiel 33:17

Yet the children of thy people say
"Not my people"; for surely the children of God could never say what follows; and one would think that even no man could say it, after so much had been said by the Lord concerning the righteous and the wicked, and his dealings with them, which must appear to be just and right, good and gracious; and yet such were the atheism, the perverseness and peevishness of these people, they went on to say as they had done before: the way of the Lord is not equal:
is not according to the rules of justice and equity. The Targum is, ``the ways of the goodness of the Lord are not made plain (or exposed) unto us.'' The answer to which is, but, as for them, their way is not equal;
according to the rule of the divine word; as for God, his way and methods, both of providence and grace, were right and good; (See Gill on Ezekiel 18:25).

Ezechiël 33:17 In-Context

15 Geeft de goddeloze het pand weder, betaalt hij het geroofde, wandelt hij in de inzettingen des levens, zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk leven, hij zal niet sterven.
16 Al zijn zonden, die hij gezondigd heeft, zullen hem niet gedacht worden; hij heeft recht en gerechtigheid gedaan, hij zal zekerlijk leven.
17 Nog zeggen de kinderen uws volks: De weg des Heeren is niet recht; daar toch hun eigen weg niet recht is.
18 Als de rechtvaardige afkeert van zijn gerechtigheid, en doet onrecht, zo zal hij daarin sterven.
19 En als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, en doet recht en gerechtigheid, zo zal hij daarin leven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.