Ezechiël 38:16

16 En gij zult optrekken tegen Mijn volk Israel, als een wolk, om het land te bedekken; in het laatste der dagen zal het geschieden; dan zal Ik u aanbrengen tegen Mijn land, opdat de heidenen Mij kennen, als Ik aan u, o Gog! voor hun ogen zal geheiligd worden.

Ezechiël 38:16 Meaning and Commentary

Ezekiel 38:16

And thou shall come up against my people of Israel
Which is repeated for the certainty of it; and not for his comfort, but his ruin; not to the terror of Israel, but for the glory of God: as a cloud to cover the land;
the land of Israel, so great should be his army; (See Gill on Ezekiel 38:9), it shall be in the latter days;
of the Gospel state, or kingdom of the Messiah, when the Jews shall be converted, and are returned to their own land, ( Hosea 3:5 ) : and I will bring thee against my land;
not to possess it, nor to hurt it, or to any injury to the people of it: but that the Heathen may know me;
the Pagan kingdoms of China, and others; who by God's judgments on the Turks will come to the knowledge of the true God, and acknowledge him, and will become the kingdoms of our Lord, and of his Christ, ( Revelation 11:15 ) ( 16:12 ) : when I shall be sanctified in thee, O Gog, before their eyes;
that is, when God shall appear to be a holy and just God, in inflicting deserved punishment on the enemies of his people; when his omniscience and omnipotence, his power and faithfulness, and other perfections of his will be displayed, in fulfilling those prophecies concerning Gog or the Turks; infidels will be convinced of the truth of divine revelation; of the God of Israel being the true God; of Jesus being the Messiah; and of the Christian religion being of God, and shall profess the same. The, Targum is,

``that the people may know the vengeance of my power, when I shall be sanctified in thee, who shall see thy vengeance, O Gog.''

Ezechiël 38:16 In-Context

14 Daarom profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de Heere HEERE: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israel zeker woont, niet gewaar worden?

15 Gij zult dan komen uit uw plaats, uit de zijden van het noorden, gij en vele volken met u; die altemaal op paarden zullen rijden, een grote vergadering, en een machtig heir;

16 En gij zult optrekken tegen Mijn volk Israel, als een wolk, om het land te bedekken; in het laatste der dagen zal het geschieden; dan zal Ik u aanbrengen tegen Mijn land, opdat de heidenen Mij kennen, als Ik aan u, o Gog! voor hun ogen zal geheiligd worden.

17 Zo zegt de Heere HEERE: Zijt gij die, van welken Ik in verleden dagen gesproken heb, door den dienst Mijner knechten, de profeten Israels, die in die dagen geprofeteerd hebben, jaren lang, dat Ik u tegen hen zou aanbrengen?

18 Maar het zal geschieden te dien dage, ten dage als Gog tegen het land Israels zal aankomen, spreekt de Heere HEERE, dat Mijn grimmigheid in Mijn neus zal opkomen.