Ezechiël 38:6

6 Gomer en al zijn benden, en het huis van Togarma, aan de zijden van het noorden, en al zijn benden; vele volken met u.

Ezechiël 38:6 Meaning and Commentary

Ezekiel 38:6

Gomer, and all his bands
Or all his army, as the Targum. Gomer was the eldest son of Japheth, ( Genesis 10:2 ) , from whom descended the people called by the Greeks Galatians, or Galio-Grecians, as Josephus

---

FOOTNOTES:

F9 says, who before were from him called Gomarians: others think that Phrygia, and the inhabitants of it, are meant; but, whether one or the other, they were both people of the lesser Asia, which is now in the hands of the Turks: the house of Togarmah of the north quarters, and all his bands;
Togarmah was one of the sons of Gomer, ( Genesis 10:3 ) whose posterity, according to the Greeks, as Josephus ^F11 says, were the Phrygians; but others rather think the Cappadocians descended from him; and that Togarmah designs their country, which also is a part of the Turkish dominions; (See Gill on Ezekiel 27:14). Several moderns, as Calmet ^F12 observes, believe that the children of Togarmah peopled Turcomania in Tartary, and Scythia, and which he approves of; and the Turks are mentioned by Ben Gorion ^F13 as one of the ten families of Togarmah. The Targum renders it here the province of Germany; as it is also interpreted in the Talmud ^F14, but wrongly: and many people with thee;
from other places and nations, besides those named; especially out of the lesser Asia, as Pamphylia, Cilicia, and other places; and perhaps from Tartary, and elsewhere,
F9 Antiqu. l. 1. c. 6. sect. 1.
F11 lbid.
F12 Dictionary in the word "Togarmah".
F13 Heb. Hist. l. 1. c. 1. p. 3.
F14 T. Bab. Yoma, fol. 10. 1.

Ezechiël 38:6 In-Context

4 En Ik zal u omwenden, en haken in uw kaken leggen, en Ik zal u uitvoeren, mitsgaders uw ganse heir, paarden en ruiteren, die altemaal volkomen wel gekleed zijn, een grote vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden handelen;

5 Perzen, Moren en Puteers met hen, die altemaal schild en helm voeren;

6 Gomer en al zijn benden, en het huis van Togarma, aan de zijden van het noorden, en al zijn benden; vele volken met u.

7 Zijt bereid en maakt u gereed, gij en uw ganse vergadering, die tot u vergaderd zijn; en wees gij hun tot een wacht.

8 Na vele dagen zult gij bezocht worden; in het laatste der jaren zult gij komen in het land, dat wedergebracht is van het zwaard, dat vergaderd is uit vele volken, op de bergen Israels, die steeds tot verwoesting geweest zijn; als hetzelve land uit de volken zal uitgevoerd zijn, en zij allemaal zeker zullen wonen.