Ezechiël 5:2

2 Een derde deel zult gij in het midden der stad met vuur verbranden, nadat de dagen der belegering vervuld worden; dan zult gij een derde deel nemen, slaande met een zwaard rondom hetzelve, en een derde deel zult gij in den wind strooien; want Ik zal het zwaard achter hen uittrekken.

Ezechiël 5:2 Meaning and Commentary

Ezekiel 5:2

Thou, shall burn with fire a third part in the midst of the
city
Of Jerusalem, as portrayed upon the tile, ( Ezekiel 4:1 ) ; or the prophet was now in Chaldea. The burning of the third part of the hair with fire denotes such who were destroyed by the pestilence and famine during the siege; see ( Lamentations 5:10 ) ; or it denotes the burning of the city itself, when the siege was over; since it follows: when the days of the siege are fulfilled;
for, when it was taken, it was burnt with fire, ( Jeremiah 52:13 ) ; and thou shall take a third part, [and] smite about it with a knife;
which designs those that fled out of the city whim it was broken up, and were pursued after, and overtook by the Chaldean army, and cut off by the sword, ( Jeremiah 52:7 Jeremiah 52:8 ) ; and a third part thou shall scatter in the wind;
which intends those that fled, and were dispersed into several countries, as Moab, Ammon, and especially Egypt, whither many went along with Johanan the son of Kareah, ( Jeremiah 43:5-7 ) ; and I will draw out a sword after them;
and destroy them; which, as it was threatened, ( Jeremiah 42:16 ) ( 44:27 ) ; so it was accomplished when Egypt was subdued by Nebuchadnezzar. The Septuagint and Arabic versions, in every clause, read a "fourth part", instead of a "third"; but wrongly.

Ezechiël 5:2 In-Context

1 En gij, mensenkind, neem u een scherp mes, een scheermes der barbieren zult gij u nemen, hetwelk gij zult laten gaan over uw hoofd en over uw baard; daarna zult gij u een weegschaal nemen, en die haren delen.
2 Een derde deel zult gij in het midden der stad met vuur verbranden, nadat de dagen der belegering vervuld worden; dan zult gij een derde deel nemen, slaande met een zwaard rondom hetzelve, en een derde deel zult gij in den wind strooien; want Ik zal het zwaard achter hen uittrekken.
3 Gij zult ook weinige in getal daarvan nemen, en in uw slippen binden.
4 En nog zult gij van die nemen, en die werpen in het midden des vuurs, en zult ze verbranden met vuur; daaruit zal voortkomen een vuur tegen het gehele huis van Israel.
5 Alzo zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem, welke Ik in het midden der heidenen gezet heb, en landen rondom haar henen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.