Genesis 34:2

2 Sichem nu, de zoon van Hemor den Heviet, den landvorst, zag haar, en hij nam ze, en lag bij haar, en verkrachtte ze.

Genesis 34:2 Meaning and Commentary

Genesis 34:2

And when Shechem the son of Hamor
From whom the city had its name, near which Jacob and his family now were:

the Hivite, prince of the country;
Hamor was an Hivite, which was one of the nations of the land of Canaan, and this man was the prince or a principal man of that nation, as well as of Shechem. Josephus F3 calls him a king: when the son of this man

saw her;
that is, Dinah, what a beautiful person she was, and was enamoured with her:

he took her:
by force, as the Targum of Jonathan:

and lay with her, and defiled her;
or "humbled" or "afflicted her" F4; and it is a rule with the Jews, that every such act, which is done by force, is called an humiliation and affliction F5: the child begotten in this act of fornication is said F6 by them to be Asenath, who was had into Egypt, and brought up by Potipherah's wife as her daughter, and afterwards married to Joseph, ( Genesis 41:45 Genesis 41:50 ) .


FOOTNOTES:

F3 Ut supra. (Antiqu. l. 1. c. 21. sect. 1.)
F4 (hneyw) , (kai etapeinwsen authn) , Sept. & afflixit eam, Pagninus, Montanus.
F5 Gerundensis apud Munster, & Drusium in loc.
F6 Pirke Eliezer, ut supra. (c. 33. fol. 42. 2.)

Genesis 34:2 In-Context

1 En Dina, de dochter van Lea, die zij Jakob gebaard had, ging uit, om de dochteren van dat land te bezien.
2 Sichem nu, de zoon van Hemor den Heviet, den landvorst, zag haar, en hij nam ze, en lag bij haar, en verkrachtte ze.
3 En zijn ziel kleefde aan Dina, Jakobs dochter; en hij had de jonge dochter lief, en sprak naar het hart van de jonge dochter.
4 Sichem sprak ook tot zijn vader Hemor, zeggende: Neem mij deze dochter tot een vrouw.
5 Toen Jakob hoorde, dat hij zijn dochter Dina verontreinigd had, zo waren zijn zonen met het vee in het veld; en Jakob zweeg, totdat zij kwamen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.