Genesis 37:26

26 Toen zeide Juda tot zijn broederen: Wat gewin zal het zijn, dat wij onzen broeder doodslaan, en zijn bloed verbergen?

Genesis 37:26 Meaning and Commentary

Genesis 37:26

And Judah said unto his brethren
In sight of the Ishmaelites, a thought came into his mind to get Joseph sold to them;

what profit [is it] if we slay our brother, and conceal his blood?
it could be no advantage to them even if they could have concealed his blood from men; and if it was discovered, as it would, in all likelihood, by come means or another, then they must be answerable for it; and if not, God would take vengeance on them, from whom they could never conceal it; and therefore it would be most profitable and advantageous to them to sell him, and not destroy him, or take away his life; and to suffer him to lie in the pit and die was the same thing.

Genesis 37:26 In-Context

24 En zij namen hem, en wierpen hem in den kuil; doch de kuil was ledig; er was geen water in.
25 Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven hun ogen op, en zagen, en ziet, een reisgezelschap van Ismaelieten kwam uit Gilead; en hun kemelen droegen specerijen en balsem, en mirre, reizende, om dat af te brengen naar Egypte.
26 Toen zeide Juda tot zijn broederen: Wat gewin zal het zijn, dat wij onzen broeder doodslaan, en zijn bloed verbergen?
27 Komt, en laat ons hem aan deze Ismaelieten verkopen, en onze hand zij niet aan hem; want hij is onze broeder, ons vlees, en zijn broederen hoorden hem.
28 Als nu de Midianietische kooplieden voorbijtogen, zo trokken en hieven zij Jozef op uit den kuil, en verkochten Jozef aan deze Ismaelieten voor twintig zilverlingen; die brachten Jozef naar Egypte.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.