Genesis 37:27

27 Komt, en laat ons hem aan deze Ismaelieten verkopen, en onze hand zij niet aan hem; want hij is onze broeder, ons vlees, en zijn broederen hoorden hem.

Genesis 37:27 Meaning and Commentary

Genesis 37:27

Come, and let us sell him to the Ishmaelites
For a slave, and that will defeat his dream; and as these were going down to Egypt, where they would sell him, he would be far enough from them, and there would be no probability of his ever being lord over them:

and let not our hand be upon him;
to take away his life, either by stabbing or starving him:

for he [is] our brother, [and] our flesh;
they had all one father, though different mothers, and therefore, as the relation was so near, some sympathy and compassion should be shown; some degree of tenderness at least, and not savageness and cruelty:

and his brethren were content;
they agreed to the motion, inasmuch as they supposed it would answer their end as well, which was to prevent his dominion over them.

Genesis 37:27 In-Context

25 Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven hun ogen op, en zagen, en ziet, een reisgezelschap van Ismaelieten kwam uit Gilead; en hun kemelen droegen specerijen en balsem, en mirre, reizende, om dat af te brengen naar Egypte.
26 Toen zeide Juda tot zijn broederen: Wat gewin zal het zijn, dat wij onzen broeder doodslaan, en zijn bloed verbergen?
27 Komt, en laat ons hem aan deze Ismaelieten verkopen, en onze hand zij niet aan hem; want hij is onze broeder, ons vlees, en zijn broederen hoorden hem.
28 Als nu de Midianietische kooplieden voorbijtogen, zo trokken en hieven zij Jozef op uit den kuil, en verkochten Jozef aan deze Ismaelieten voor twintig zilverlingen; die brachten Jozef naar Egypte.
29 Als nu Ruben tot den kuil wederkeerde, ziet, zo was Jozef niet in den kuil; toen scheurde hij zijn klederen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.