Genesis 42:27

27 Toen een zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven in de herberg, zo zag hij zijn geld; want ziet, het was in den mond van zijn zak.

Genesis 42:27 Meaning and Commentary

Genesis 42:27

And as one of them opened his sack
According to the Targum of Jonathan and Jarchi, this was Levi; but Aben Ezra thinks it is more likely to be Reuben the firstborn, who was one, that is, the first of them: to give his ass provender in the inn;
at which they lay very probably the first night of their journey; a good man regards the life of his beast, and takes care of that as well as of himself, and generally in the first place: he espied his money;
the money which he paid for his corn: for, behold, it [was] in his sack's mouth;
just as he opened it.

Genesis 42:27 In-Context

25 En Jozef gebood, dat men hun zakken met koren vullen zou, en dat men hun geld wederkeerde, een iegelijk in zijn zak, en dat men hun teerkost gave tot den weg; en men deed hun alzo.
26 En zij laadden hun koren op hun ezels, en togen van daar.
27 Toen een zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven in de herberg, zo zag hij zijn geld; want ziet, het was in den mond van zijn zak.
28 En hij zeide tot zijn broederen: Mijn geld is wedergekeerd; daartoe ook, ziet, het is in mijn zak! Toen ontging hun het hart, en zij verschrikten, de een tot den ander zeggende: Wat is dit, dat ons God gedaan heeft?
29 En zij kwamen in het land Kanaan, tot Jakob, hun vader; en zij gaven hem te kennen al hun wedervaren, zeggende:
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.