Hosea 9:2

2 De dors vloer en de wijnkuip zal henlieden niet voeden; en de most zal hun liegen.

Hosea 9:2 Meaning and Commentary

Hosea 9:2

The floor and the winepress shall not feed them
Though their expectations from their worship of idols were large, they should find themselves mistaken; for there would not be a sufficiency of corn on the floor, nor of wine in the press, to supply them with what was necessary for their sustenance; either through a blight upon their fields and vineyards, or through the invasion of an enemy, treading them down, and spoiling and foraging them: or else supposing a sufficient quantity of corn and wine got in; yet those blessings should be either turned into curses, or carried off by the enemy, that they should do then, no good; or if they enjoyed them, yet they should receive no nourishment from them; but should become lean, and look like starved and famishing creatures in the midst of plenty; by all which it would appear that their idols could neither give them a sufficiency of provisions, nor make those nourishing to them they had: and the new wine shall fail in her;
in the congregation or land of Israel: or, "shall lie to her" F19; shall not answer their expectations, but disappoint and deceive them; whereas they expected great plenty from the promising prospect of the vines, these by one means or another should be destroyed, so that they would yield but little, and balk them; see ( Habakkuk 3:17 ) ( Haggai 1:6 Haggai 1:10 Haggai 1:11 ) ( 2:16 ) .


FOOTNOTES:

F19 (hb vxky) "mentietur in ea", Pagninus, Montanus, Zanchius; "mentietur isti", Junius & Tremellius, Piscator, Liveleus, Schmidt.

Hosea 9:2 In-Context

1 Verblijd u niet, o Israel! tot opspringens toe, gelijk de volken; want gij hoereert van uw God af; gij hebt hoerenloon lief, op alle dorsvloeren des korens.
2 De dors vloer en de wijnkuip zal henlieden niet voeden; en de most zal hun liegen.
3 Zij zullen in des HEEREN land niet blijven; maar Efraim zal weder tot Egypte keren, en zij zullen in Assyrie het onreine eten.
4 Zij zullen den HEERE geen drankofferen doen van wijn, ook zouden zij Hem niet zoet zijn, hun offeranden zouden hun zijn als treurbrood; allen, die dat zouden eten, zouden onrein worden; want hun brood zal voor hun ziel zijn, het zal in des HEEREN huis niet komen.
5 Wat zult gijlieden dan doen op een gezetten hoogtijdsdag, en op een feestdag des HEEREN?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.