Jeremia 52:10

10 En de koning van Babel slachtte de zonen van Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte ook al de vorsten van Juda te Ribla.

Jeremia 52:10 Meaning and Commentary

Jeremiah 52:10

And the king of Babylon slew the sons of Zedekiah before his
eyes
Or, however, ordered them to be slain; (See Gill on Jeremiah 39:6); he slew also all the princes of Judah in Riblah;
who, together with the king's sons, were taken with him; or, however, were taken in Jerusalem, and brought to Riblah; which of them is not certain, very probably the former.

Jeremia 52:10 In-Context

8 Doch het heir der Chaldeen jaagde den koning na, en zij achterhaalden Zedekia in de vlakke velden van Jericho; en al zijn heir werd van bij hem verstrooid.
9 Zij dan grepen den koning, en voerden hem opwaarts tot den koning van Babel naar Ribla, in het land van Hamath; die sprak oordelen tegen hem.
10 En de koning van Babel slachtte de zonen van Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte ook al de vorsten van Juda te Ribla.
11 En hij verblindde de ogen van Zedekia, en hij bond hem met twee koperen ketenen; alzo bracht hem de koning van Babel naar Babel, en stelde hem in het gevangenhuis, tot den dag zijns doods toe.
12 Daarna, in de vijfde maand, op den tienden der maand (dit jaar was het negentiende jaar van den koning Nebukadrezar, den koning van Babel), als Nebuzaradan, de overste der trawanten, die voor het aangezicht des konings van Babel stond, te Jeruzalem gekomen was;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.