Leviticus 26:45

45 Maar Ik zal hun ten beste gedenken aan het verbond der voorouderen, die Ik uit Egypteland voor de ogen der heidenen uitgevoerd heb, opdat Ik hun tot een God ware; Ik ben de HEERE!

Leviticus 26:45 Meaning and Commentary

Leviticus 26:45

But I will for their sakes remember the covenant of their
ancestors
Or rather, "remember to them" F7, to their good and benefit, for their profit and advantage, not for their desert and merit, for any worth or worthiness in them; this covenant respects not the covenant made with Abraham, Isaac, and Jacob, as in ( Leviticus 26:42 ) ; but with their fathers, either at Sinai, or rather in the plains of Moab, ( Deuteronomy 29:1 ) , for it follows:

whom I brought forth out of the land of Egypt in the sight of the
Heathen, that I might be their God;
whom he brought out of great bondage and distress in Egypt, with an high hand and outstretched arm, and in the sight of the Egyptians, who were not able to oppose it, yea, because of their plagues, were urgent for it; and in the sight of all the nations round about, who heard of the wonderful power of God in the deliverance of his people; and this he did that he might appear to be their covenant God, who had taken them into covenant with him, and had taken them under his care and protection, and would be still their King and their God; and who also, in like manner, it may be here suggested, would deliver the people of the Jews out of their present exiled and captive state and condition in the sight of the whole world, and declare himself their covenant God and Father:

I [am] the Lord;
whose will is sovereign, whose power is uncontrollable, who is a covenant keeping God, faithful to his promises, and able to perform them.


FOOTNOTES:

F7 (Mhl ytrkzw) "et recordabor eis", Pagninus, Montanus, Drusius; "erga eos", Junius & Tremellius, Piscator.

Leviticus 26:45 In-Context

43 Als het land om hunnentwil zal verlaten zijn geweest, en aan zijn sabbatten een welgevallen gehad hebben, wanneer het om hunnentwil verwoest was, en zij aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen zullen gehad hebben; daarom, en omdat zij Mijn rechten hadden verworpen, en hun ziel van Mijn inzettingen gewalgd had.
44 En hierenboven is dit ook; als zij in het land hunner vijanden zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen, noch van hen walgen, om een einde van hen te maken, vernietigende Mijn verbond met hen; want Ik ben de HEERE, hun God!
45 Maar Ik zal hun ten beste gedenken aan het verbond der voorouderen, die Ik uit Egypteland voor de ogen der heidenen uitgevoerd heb, opdat Ik hun tot een God ware; Ik ben de HEERE!
46 Dit zijn die inzettingen, en die rechten, en die wetten, welke de HEERE gegeven heeft, tussen Zich en tussen de kinderen Israels, op den berg Sinai, door de hand van Mozes.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.