Numberi 11:20

20 Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus uitga, en u tot walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend, zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen?

Numberi 11:20 Meaning and Commentary

Numbers 11:20

[But] even a whole month
So long the Israelites continued at Taberah or Kibrothhattaavah, as the Jews F15 conclude from this clause:

until it come out at your nostrils;
being vomited up, through a nausea of it, the stomach being overfilled and glutted with it; in which case, it will make its way through the nostrils, as well as out of the mouth:

and it be loathsome unto you;
being surfeited with it; or it shall be for "dispersion" F16, scattered about from the mouth and nostrils:

because that ye have despised the Lord which [is] among you;
who dwelt in the tabernacle that was in the midst of them, whom they despised by treating the manna with contempt he so plentifully spread about their camp, and by distrusting his power to give them flesh, and by murmuring and complaining against him on the account of their having none: the Targums of Onkelos and Jonathan are,

``because ye have loathed the Word of the Lord, whose Shechinah (or the glory of whose Shechinah, as Jonathan) dwelleth among you;''

the essential Word, and who was figured by the manna they tasted and despised:

and have wept before him;
complaining of him, and murmuring against him:

saying, why came we forth out of Egypt?
suggesting it would have been better for them if they had stayed there; thus reflecting on the wisdom, power, and goodness of God, displayed in the deliverance of them, and for which they had the utmost reason to be thankful.


FOOTNOTES:

F15 Seder Olam Rabba, c. 8. p. 24.
F16 (arzl) "in dispersionem", Munster, Fagius, Montanus: so R. Joseph Kimchi, apud Kimchi Sepher Shorash rad. (hrz) "et Aben dana".

Numberi 11:20 In-Context

18 En tot het volk zult gij zeggen: Heiligt u tegen morgen, en gij zult vlees eten; want gij hebt voor de oren des HEEREN geweend, zeggende: Wie zal ons vlees te eten geven? want het ging ons wel in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven, en gij zult eten.
19 Gij zult niet een dag, noch twee dagen eten, noch vijf dagen, noch tien dagen, noch twintig dagen;
20 Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus uitga, en u tot walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend, zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen?
21 En Mozes zeide: Zeshonderd duizend te voet is dit volk, in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees geven, en zij zullen een gehele maand eten!
22 Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht worden, dat voor hen genoeg zij? zullen al de vissen der zee voor hen verzameld worden, dat voor hen genoeg zij?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.