Psalmen 50:17

17 Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.

Psalmen 50:17 Meaning and Commentary

Psalms 50:17

Seeing thou hatest instruction
Or "correction" F26; to be reproved or reformed by the statutes and covenant they declared to others; they taught others, but not themselves, ( Romans 2:21-23 ) ; or evangelical instruction, the doctrines of grace, and of Christ; for, as concerning the Gospel, they were enemies, ( Romans 11:28 ) ; and since they were haters of that, they ought not to have been teachers of others;

and castest my words behind thee;
the doctrines of the Gospel, which they despised and rejected with the utmost abhorrence, as loathsome, and not fit to be looked upon and into; and also the ordinances of it, the counsel of God, which they rejected against themselves, ( Acts 13:45 Acts 13:46 ) ( Luke 7:30 ) .


FOOTNOTES:

F26 (dowm) "correctionem", Vatablus; "correptionem", Gejerus.

Psalmen 50:17 In-Context

15 En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren.
16 Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond?
17 Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.
18 Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers.
19 Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.