Richtere 6:13

13 Maar Gideon zeide tot Hem: Och, mijn Heer! zo de HEERE met ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren? en waar zijn al Zijn wonderen, die onze vaders ons verteld hebben, zeggende: Heeft ons de HEERE niet uit Egypte opgevoerd? Doch nu heeft ons de HEERE verlaten, en heeft ons in der Midianieten hand gegeven.

Richtere 6:13 Meaning and Commentary

Judges 6:13

And Gideon said to him, oh my Lord
Taking him not to be an angel, but some illustrious and eminent person:

if the Lord be with us, why then is all this befallen us?
all these troubles and calamities through the oppression of the Midianites; for he understood what was said to him in the salutation, respecting not himself personally and privately, but the people of Israel; and he could not tell how to reconcile the Lord's being with them, and yet suffering such sad things to befall them they groaned under:

where be all his miracles which our fathers told us of, saying, did not
the Lord bring us up from Egypt?
when God was with his people, and brought them out of Egypt, he wrought miracles for them, whereby they were delivered out of their bondage; of this their fathers had assured them, but nothing of this kind was wrought for them now, and therefore there was no appearance of the Lord being with them, but all the contrary, as follows:

but now the Lord has forsaken us, and delivered us into the hand of the
Midianites;
and there was good reason for it, because they had forsaken the Lord, and worshipped the gods of the Amorites.

Richtere 6:13 In-Context

11 Toen kwam een Engel des HEEREN, en zette Zich onder den eik, die te Ofra is, welke aan Joas, den Abi-ezriet, toekwam; en zijn zoon Gideon dorste tarwe bij de pers, om die te vluchten voor het aangezicht der Midianieten.
12 Toen verscheen hem de Engel des HEEREN, en zeide tot hem: De HEERE is met u, gij strijdbare held!
13 Maar Gideon zeide tot Hem: Och, mijn Heer! zo de HEERE met ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren? en waar zijn al Zijn wonderen, die onze vaders ons verteld hebben, zeggende: Heeft ons de HEERE niet uit Egypte opgevoerd? Doch nu heeft ons de HEERE verlaten, en heeft ons in der Midianieten hand gegeven.
14 Toen keerde zich de HEERE tot hem, en zeide: Ga heen in deze uw kracht, en gij zult Israel uit der Midianieten hand verlossen; heb Ik u niet gezonden?
15 En hij zeide tot Hem: Och, mijn Heer! waarmede zal ik Israel verlossen? Zie, mijn duizend is het armste in Manasse, en ik ben de kleinste in mijns vaders huis.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.